Geldt voor wagens: met rolgordijnen
Rolgordijn van de achterruit* uit- en inschuiven
Om het rolgordijn vanuit de bestuurdersruimte uit en in te schuiven, drukt u op de knop 
in de middenconsole Afb. 1.
in de middenconsole Afb. 1.Rolgordijnen van de achterportieren* uitschuiven
De betreffende ruit in het achterportier sluiten.
Om het rolgordijn vanaf de bestuurdersstoel uit te schuiven, trekt u de linker of rechter achterste ruitbedieningsschakelaar 
in het bestuurdersportier aan.
in het bestuurdersportier aan.Om het rolgordijn achterin uit te schuiven, trekt u de ruitbedieningsschakelaar in het linker- of rechterachterportier 
aan.
aan.Rolgordijnen van de achterportieren* inschuiven
Om het rolgordijn vanaf de bestuurdersstoel in te schuiven, drukt u de linker of rechter achterste ruitbedieningsschakelaar in het bestuurdersportier in.
in het bestuurdersportier in.Om het rolgordijn achterin in te schuiven, drukt u de ruitbedieningsschakelaar in het linker- of rechterachterportier in.
in het linker- of rechterachterportier in.Het rolgordijn van de achterruit kan zo worden ingesteld dat het bij inschakelen van de achteruitversnelling automatisch inschuift. Hiervoor de functietoets CAR > keuzetoets Car systemen > Wageninstellingen > Aut. rolgordijn achterin > aan kiezen. De instelling wordt automatisch opgeslagen en aan de gebruikte sleutel toegekend. Het rolgordijn wordt weer uitgeschoven, zodra u sneller dan 15 km/h vooruit rijdt en u tussentijds het contact niet heeft uitgeschakeld.
Aanwijzing
- Als knop meerdere keren na elkaar wordt bediend, kan de overbelastingsbeveiliging in werking treden. Het in- of uitschuiven van het rolgordijn is pas na een korte wachttijd weer mogelijk.
- Het rolgordijn van de achterruit werkt alleen, als het binnen de wagen warmer dan -10 °C is.