Audi A5/S5   Bediening   Licht en zicht  Buitenverlichting
Geldt voor wagens: met grootlichtassistent
De grootlichtassistent schakelt het grootlicht afhankelijk van de omgevingsinvloeden automatisch in of uit.
Bediening
Voorwaarde: het dimlicht is in de lichtschakelaarstand AUTO ingeschakeld.
Om de grootlichtassistent te activeren, drukt u de hendel in stand Afb. 1 -1-. Het controlelampje Afb. 2 op het display in het instrumentenpaneel verschijnt en het grootlicht wordt automatisch in- en uitgeschakeld. Of het grootlicht is ingeschakeld, herkent u aan het controlelampje .
Om bij geactiveerde grootlichtassistent en automatisch ingeschakeld grootlicht dit handmatig uit te schakelen, trekt u de hendel in stand -2-.
Als het grootlicht een keer niet automatisch werd ingeschakeld, kunt u het handmatig inschakelen. Hiervoor drukt u de hendel in stand -1-. Het controlelampje brandt. Om het grootlicht weer uit te schakelen, trekt u de hendel in stand -2-.
In beide gevallen activeert u de grootlichtassistent weer door de hendel in stand -1- te drukken.
Om bij geactiveerde grootlichtassistent het grootlichtsignaal te bedienen, trekt u de hendel in stand -2-. De grootlichtassistent blijft daarbij geactiveerd.
Aanwijzingen voor de bestuurder op het display in het instrumentenpaneel
Grootlichtassistent: systeemstoring!
Op korte termijn naar een (Audi-)specialist rijden en de storing laten verhelpen. U kunt het grootlicht net als voorheen handmatig in-/uitschakelen.
Grootlichtassistent: momenteel niet beschikbaar. Geen camerazicht
Het zicht van de camera is bijvoorbeeld door stickers of verontreinigingen belemmerd.
De sensor zit tussen binnenspiegel en voorruit. Daarom geen stickers op dat deel van de voorruit plakken.
ATTENTIE!
De grootlichtassistent heeft slechts een ondersteunende functie. De bestuurder is hiermee niet ontslagen van de plicht om de rijverlichting te controleren en naar gelang de licht- en zichtomstandigheden de verlichting handmatig in te schakelen. In de volgende situaties kan handmatig ingrijpen noodzakelijk zijn:
  • Bij ongunstige weersomstandigheden, zoals mist, hevige neerslag, opstuivende sneeuw of opspattend water.
  • Op wegen, waarop de tegenliggers gedeeltelijk aan het zicht onttrokken zijn, bv. snelwegen.
  • Bij verkeersdeelnemers met slechte verlichting, zoals bijvoorbeeld fietsers.
  • In scherpe bochten, steile hellingen of afdalingen.
  • In slecht verlichte plaatsen.
  • Bij sterke reflectoren, bv. verkeersborden.
  • Als de voorruit bij de sensor beslagen, vuil of door stickers of ijs bedekt is.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie.