Audi A6  Bestuurdershulpsystemen  Parkeerhulpsystemen  Inparkeersysteem met omgevingsweergave
Geldt voor wagens: met inparkeersysteem met omgevingsweergave
Het inparkeersysteem helpt de bestuurder bij het in- en uitparkeren.
Het inparkeersysteem helpt u een geschikte parkeerplek te vinden, bij het fileparkeren en haaks op de rijbaan inparkeren en bij het uitparkeren na fileparkeren. De parkeerruimte kan zich tussen twee wagens of achter een wagen bevinden. De bestuurder parkeert zoals gebruikelijk, het inparkeersysteem neemt de stuurbeweging over.
Deel uitmakend van het inparkeersysteem zijn de functies van de parkeerhulp plus Link, die u tijdens het inparkeren ondersteunen.
De sensoren van het inparkeersysteem zitten aan de zijkant van de voor- en achterbumper. De sensoren mogen niet door stickers, vuilaanslag of iets dergelijks worden afgedekt, omdat dit de werking van het systeem kan belemmeren. Aanwijzingen voor schoonmaken Link.
Bij korte parkeerruimtes klinkt de aanhoudende toon van de parkeerhulp bij een afstand kleiner dan ca. 0,20 m. Rij niet verder vooruit of achteruit!
ATTENTIE!
  • Let op de waarschuwingsaanwijzingen ATTENTIE!.
  • Let erop dat het inparkeersysteem alleen de stuurbewegingen overneemt. De verantwoordelijkheid voor het remmen en gasgeven ligt altijd bij de bestuurder.
  • De bestuurder moet bepalen of een weergegeven parkeerruimte geschikt is voor de wagen.
  • De wagen schaart tijdens het parkeren uit. Let erop dat u andere verkeersdeelnemers niet in gevaar brengt.
  • Bij het in- en uitparkeren met behulp van het inparkeersysteem maakt het stuurwiel zelfstandig snelle draaibewegingen. Wanneer daarbij in de spaken van het stuurwiel wordt gegrepen, kunnen verwondingen het gevolg zijn.
Voorzichtig!
  • Let op de waarschuwingsaanwijzingen Voorzichtig!.
  • Het inparkeersysteem leidt de wagen zo nodig over de stoep heen of de stoep op, bijvoorbeeld als andere wagens op de stoep parkeren. Let erop dat de banden en de velgen van uw wagen niet worden beschadigd. Neem het stuurwiel bijtijds over.
  • Bepaalde omstandigheden bij de parkeerruimte kunnen ertoe leiden, dat het parkeerresultaat niet zoals gebruikelijk uitvalt:
    • Objecten, zoals pilaren of palen.
    • Objecten op de grond, zoals grind, sneeuw of ijs.
Aanwijzing
  • Tijdens het inparkeren mag het elektronische stabiliseringsprogramma (ESC) niet zijn uitgeschakeld Link.
  • Het parkeren in nauwe bochten is niet mogelijk met ondersteuning van het inparkeersysteem.
  • Het inparkeren met behulp van het inparkeersysteem is bij aangekoppelde aanhangwagen en in het stopcontact voor de aanhangwagen gestoken steker niet mogelijk.